We hebben een aangeboren behoefte aan hechting. We willen ons veilig en verbonden voelen met mensen. Met name de mensen waar we van houden. Wanneer men geen rekening houdt met onze gevoelens en behoeften, kan dat het gevoel geven dat we er niet toe doen en niet belangrijk zijn. Hierdoor kunnen we angst, schaamte, boosheid of verdriet ervaren.
Kwetsbaarheden komen vaak voort uit een gevoel van onveiligheid. Een gevoel dat we ervaren kunnen hebben bij onze ouders, broers en zussen. Of bij andere mensen die voor ons belangrijk waren. Bijvoorbeeld als we ons verwaarloosd, niet gewaardeerd, bedreigd, misbruikt of verlaten voelden.
Deze voorbeelden ondermijnen ons vertrouwen. Juist wanneer dit ons aangedaan wordt door mensen van wie we afhankelijk zijn voor bescherming en steun. De impact van dit soort pijnlijke ervaringen is groter als we nog jong en kwetsbaar zijn en kan onze persoonlijkheidsontwikkeling beïnvloeden.
Beschermingsmechanismen
Om ons staande te houden in het leven, gaan we beschermingsmechanismen opbouwen om gevoelens van angst, schaamte, boosheid of verdriet niet te hoeven voelen. We kunnen bijvoorbeeld gevoelens gaan onderdrukken en doen alsof we niets voelen of nodig hebben. We kunnen ons gedrag defensief rechtvaardigen, afstandelijk reageren of contacten gaan vermijden. We kunnen ook geforceerd ons best doen om aardig gevonden en geaccepteerd te worden. Andere vormen zijn ons groter maken dan we zijn of in de tegenaanval gaan.
Deze beschermingsmechanismen kunnen onze relatie met andere mensen nadelig beïnvloeden, waardoor we ons toenemend eenzaam en geïsoleerd kunnen gaan voelen en psychische klachten krijgen. Bijvoorbeeld onzekerheid, onrust, gespannenheid, piekeren, somberheid, emotionele afvlakking, of onbegrepen lichamelijke klachten.

